zondag 26 januari 2014

Liefe hont


Hij is niet heel erg groot. Hij is ook niet bijzonder intelligent. Zijn gepiep is niet om aan te horen en hij kan echt knotsknetter idioot zijn.

De meesten van jullie zullen zich nu wel afvragen over wie het in godsnaam heb. Ik heb het over mijn hond, Morris. Ik heb al eens eerder een verhaal geschreven over hoe hij weggelopen was en na een zoektocht van bijna anderhalf uur zelf weer naar huis gelopen was, maar met slechts een enkel verhaal doe ik hem te weinig eer. Een enkel beestje, zo vrolijk, grappig en eigenwijs tegelijkertijd verdiend meer dan een enkel stukje.

Als hij net van de hondenkapper afkomt is het eigenlijk een gedrocht. Niet om aan te zien, zijn vacht is veels te kort om hem als überhaupt als hond te beschouwen, laat staan dat zijn oren en staart wel zijn normale vachtlengte hebben. In zekere zin is het net een poedel.

Het verschil is hier echter dat een poedel bekend staat om zijn intelligentie. Morris is alles behalve intelligent. Gooi je een bal weg, gaat hij huppelend achter de bal aan en komt dan zonder bal terug om met een schuin hoofd voor je te zitten met een blik van “Goh, ga je nog wat gooien of wat?”

Eten en Morris gaan hand in hand. Snuffelend opzoek naar het volgende stukje avocado of kaasstengel op de grond fungeert hij als een soort biologische stofzuiger in ons huis. Soms valt er dan ook wel eens heel toevallig een hele maaltijd van mijn bord op de grond als mijn vader een van zijn kookkunstjes uit zijn mouw tovert. Spaghetti met bloemkool bijvoorbeeld.

Langzaamaan is het toch een maatje van me geworden, en ik van hem.
Bij het minste of geringste geluid gaat hij als een speer zijn taak als waakhond uitoefenen, om er uiteindelijk achter te komen dat het slechts een voorbij fietsende buurman was.

Ondanks alles zou ik hem voor geen goud willen missen. Die gekke, dikke, liefe hont.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten