woensdag 17 juli 2013

Morris


Ik heb een hond, Morris.
Morris is dik. Ook al ontkent mijn moeder het, maar het is toch echt waar. Morris is dik.
Morris is ook dom. Nou ja, niet echt dom, dat is niet echt het goede woord. Hij is meer onnozel, net als mijn kat maar dat komt een andere keer aan bod.
Alhoewel, dieren zijn vanzelfsprekend redelijk onnozel, dus ik zal het nog maar eens anders verwoorden. Morris is een idioot eerste klasse. Ik vermoed dat Morris de reïncarnatie is van Forrest Gump.

Hij is ook erg waaks. Niet vals, maar waaks. Bij het geringste geluid staat mijnheer weer strak en blaft ie het hele huis wakker.
Komt er iemand binnen die nog niet echt kent? Dan staat onze eigen Rambo alweer paraat en zal hij de indringer even flink laten zien wie de baas is.
Geef je hem een aai en meneer eet uit je hand. Elke keer weer.

Morris loopt soms ook wel eens weg. Dan gaat ie weer eens op een avontuur naar eten. Alles wat in de buurt komt van eten geeft ie het voordeel van de twijfel en probeert hij op te eten.
Van autobanden tot videocamera's: er is niet wat Morris ontgaat.

Vandaag weer zo'n avontuur. Als een zwijn op zoek naar truffels snuffelde hij vanmiddag over de grond toen ik lekker in de achtertuin van de zon aan het genieten was.
Niets vermoedend ging ik weer naar binnen, 'minding my own business'. Dit kwam abrupt ten einde toen mijn vader naar huis belde om kalm en rustig te melden dat de hond weer eens bij de Veldpoort gesignaleerd was en ons vriendelijk te verzoeken die hond te gaan halen.
Of in zijn woorden: "GODVERDEGODVER DIE HOND LOOPT WEER BIJ DE VELDPOORT. GA HEM HALEN, NU!"

Stad en land afgezocht (Toegegeven, het was enkel de binnenstad.) kom ik een bekende tegen die mij vertelde dat Morris ergens in de Zocherstraat liep.
Elke straat, elk pad, elke centimeter in de buurt van de Zocherstraat heb ik afgelopen toen ik tot de plotselinge realisatie kwam dat Wijk misschien niet een metropool is, maar dat het toch angstig in de buurt komt.

Na ruim 45 minuten zoeken begint mijn telefoon langzaam leeg te raken. Een race tegen de klok om die hond te vinden, want stel dat hij gevonden is maar je bent niet bereikbaar. Dat zou toch mooi klote zijn.
Ik had nog een schamele 2% batterij over toen mijn moeder belde (Die inmiddels ook op de hoogte was van de mysterieuze verdwijning) en zij mij vertelde dat ze nét een status op Facebook wilde zetten over de verdwenen hond en dat toen niet lukte. Ze wilde het nog een keer proberen toen ze opeens een blaffende hond zag staan voor het raam.

...

Kut beest. Irritante, debiele kut hond. Is meneer zelf teruggelopen..

Ik was inmiddels bij de Dirkfockstraat en kon dus eindelijk terug. Ik trok een sprintje (Waarom weet ik niet) en kwam al hijgend als een bejaarde man thuis, toen meneer mij nog eens een warm welkom wilde geven. Nog voordat ik de deur open deed was meneer alweer flink aan het blaffen geslagen.
Ik loop stad en land af voor dat klote beest en wat krijg ik als dank? Precies.

En DAAROM ben ik een kattenmens.

Mijn gouden ros

Ik was denk ik een jaar of elf, twaalf toen ik een goud kleurige Gazelle fiets had. Het was een vrouwenfiets, iets wat ik tot op de dag van vandaag een grote verdienste voor de mensheid vind. Zeker met die fiets was dat fijn, aangezien het zadel nogal glad was en ik er nogal gemakkelijk van af gleed. Beter om in het niets te vallen, met nog twee seconde om je op te vangen dan je edele delen te verbrijzelen op een stuk ijzer.

Ik was enigszins trots op m'n fiets, niet omdat het een mooie fiets was (ik heb Dixi toiletten gezien die qua styling nog mooier waren) en al helemaal niet omdat het een complete fiets was. Ik miste een bel, remmen (waardoor ik steeds met m'n voeten moest afremmen en ik uiteindelijk mijn schoenzool kapot schuurde), lampen en een los spatbord waardoor ik al honderden meters van te voren al aan te horen was, maar het feit dat het voor de meeste mensen als een kut fiets beschouwd werd, was ik er gek op. Fuck mainstream enzo.

Deze trots, hoop en liefde kwam op een brute wijze tot een einde.

Na een dag op school gezeten te hebben kwam mijn broertje naar me toe en vroeg of hij achterop mocht. "Best" zei ik met mijn op die leeftijd al vreselijk diepe, mannelijke stem. We fietsten richting huis, en nog geen 150m verderop brak mijn fiets LETTERLIJK in tweeën. De stang bij het voorwiel en stuur hadden zich gescheiden van de rest van de fiets, die nog bij elkaar werden gehouden door twee niet werkende remkabels. Mijn broertje sprintte intuïtief richting huis om daar mijn moeder om hulp te vragen. Klein probleempje: mijn moeder had een zware enkelbreuk gehad en moest dus machteloos, maar voldaan door leedvermaak, in haar rolstoel wachten tot ik thuis kwam met twee delen fiets in m'n handen.

De avond na het incident besloot mijn vader om het samen met een vriend wel eventjes op te lossen, ze zouden het wel even aan elkaar lassen. Samen gingen ze te werk op een manier die mij een beetje deed denken aan de animatieserie Buurman en Buurman. Uiteindelijk bleek het resultaat van hetzelfde kaliber te zijn, aangezien ik mijn niet-zo-fiere stalen ros nog alleen maar naar links zag sturen. De oplossing van mijn vader was dan ook heel simpel: "Je kan toch een extra rondje rijden om het te compenseren?"

Op die dag ben ik een van mijn goede vrienden verloren. Roest zacht, Fiets.