Darts is een ‘net niet’-sport. Dat weten we allemaal.
Geen gladde kapseltjes, geen sportonderbroeken megacontracten, geen videogames,
zelfs geen Darters-Panini plaatjes. Man, als een darter zou willen zou hij
zelfs met een blote torso, Superman cape, badslippers met witte sokken en een
grote witte onderbroek met een vieze poepstreep aan het podium op komen en
zelfs dan zou er voor hem geklapt worden.
Dat is heel wat anders dan spelen in een Rabobank reclame.
Daarom dan ook 5 redenen waarom darts geweldig is:
’s Overdags is hij
een simpele arbeiders, maar ’s avonds is hij ‘The King Cobra’
De middelmatige darter heeft een bierbuik, is licht
kalend en heeft het verstand van een rots gebakken in plantaardige olie. Als ze
niet aan het darten zijn, dan hebben ze banen zoals respectief, ventilatorreparateur,
buschauffeur of spiegelinspecteur, een baan die je jezelf wel kan zien doen. En
van de ene op de andere dag zijn deze mannen van nietszeggende figuren naar
lokale idolen verheven.
Het is een soort superhelden verhaal, waar hij overdags
een nietszeggende burger is, zonder al te veel spektakel om hem heen, maar als
hij aan het darten is, wordt hij aangemoedigd als een superheld, als een Messias,
als een legende.
Ze zijn ook gewoon zo lekker normaal. Als ze winnen dan
is het geen arrogante trekjes met jezelf op de borst kloppen, of gebaartjes
naar de trainer of de journalisten. Dan zijn ze blij, zoals blij zijn bedoeld
is.
Gelukkig zijn ze dan niet zo blij dat ze hun shirt
uittrekken.
Bijnamen
Er geldt 1 belangrijke regel bij darts: zonder bijnaam
hoor je er niet bij in de dartwereld. Dus kies je een bijnaam die iets met je
naam, uiterlijk of een ervaring te maken heeft. Als het nog even kan kies je
hier ook nog een passende openingstune bij, bijvoorbeeld ‘The Count’ heeft als
openingstune ‘Be on Your Way’ of ‘El Dartador’ met ‘Bamboleo’. Zie je de
overeenkomsten?
Fans
Maar het aller, aller, allerleukste aan darts zijn nog
wel de fans.
Stel je voor, een grote zaal, zo groot als Ahoy, misschien
wel de Ziggo dome, helemaal vol met mensen, zittend aan picknicktafels en
banken, gekleed als bananen, Pokémon, dalmatiërs en zaklampen. Niets is te dol.
Geen spreekkoren over de omroeper diens moeder een hoer
is, of vuurwerk gooien, alleen dezelfde dronken liedjes waarbij het een
wedstrijdje is om zo hard mogelijk “OY, OY, OY” te schreeuwen.
Het maakt ze allemaal niet uit wie wint, ze juichen toch
wel voor beide spelers. Vraag een willekeurige aanwezige voor wie ze zijn, Andy
Fordham of Ted Hankey, reageren ze enkel met ‘Wie?’ Het doet er niet toe wie
wint en wie beter is, alle darters hebben een beetje die gunfactor.
Vrouwen bij het
darten
Het vervelende aan topsport is dan ook dat alle
topsporters iets speciaals hebben wat uniek lijkt te maken, een Cristiano
Ronaldo, een Michiel Mulder, een Anna Kournikova, allemaal gezegend met een
geweldig uiterlijk én een bizar talent in hun tak van sport. En daar komt ook
nog eens bij dat ze worden overladen met interesse van de andere sekse.
Darters, nou die hebben dat niet.
Die zijn gezegend met een goede reservevoorraad voor als
het tijd wordt voor de winterslaap (die nooit komt, maar voor het geval dat).
Welke legende het ook heeft verzonnen, verdient een
prijs, maar ooit kwam iemand met het geniale idee om deze darters op te laten
komen met twee prachtige vrouwen aan hun zijde. Vrouwen die zij anders alleen
zouden zien op plaatjes op het internet, lopen nu aan hun zijde. Het is net als
een leeuw die in zijn leven alleen heeft geknaagd aan karige, oude gnoes, en nu
lopen er twee prachtige volle gazelles naast hem, en hij mag niet toeslaan.
Pure kwelling en heerlijk leedvermaak tegelijk.
En het allerleukste aan darts? Er zijn geen Duitsers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten