donderdag 11 september 2014

Tandarts


Een geromantiseerd bezoek aan de tandheelkundige
Het is woensdagmiddag, 3 uur. Ik heb een afspraak bij mijn persoonlijke tandarts. Althans, zo profileert ze zich. In werkelijkheid heb ik mijn twijfels over haar trouw. Ze claimt dat al die andere mensen die zijn praktijk in en uit lopen niets met mij en haar te maken hebben, maar ik krijg langzaam steeds meer mijn twijfels..

Enkele dagen geleden kreeg ik een SMS. Ze zocht weer eens contact met me.. Ik smachtte hier al dagen naar.

Beste Willem,
Een herinnering voor onze afspraak op 27 augustus, 15:00. We zien je graag dan.”

Ik neem plaats in de licht comfortabele bank. Rubber en plastic, gemaakt op duurzaamheid, niet op comfort. Er bekruipt me een onwennig gevoel en het wordt mij al gauw duidelijk: ik voel me niet op mijn gemak.
Als de secretaresse vluchtig naar haar balie loopt en mij kort en ingetogen begroet wordt mijn nervositeit er niet beter op. Had me dan een kopje koffie aangeboden denk ik nog, maar dat mag natuurlijk niet, dat veroorzaakt natuurlijk tandplak. Een grote teleurstelling.

Als ik op de stoel lig begint mijn tandarts me te verhoren. Ik ben hier niet aan toe, ik heb helemaal geen zin om me te moeten verantwoorden. “Heb je nog gestokerd?” wordt er mij gevraagd terwijl ze met allerlei haakjes in mijn mond aan het wroeten is alsof mijn mond een wc is die verstopt zit. Alsof ik godverdomme niets beter te doen heb dan stokeren.

Je bent helemaal geen arts denk ik nog. Het idee van een arts is dat als ik de arts bezoek, hij mij behandeld en het probleem helpt op te lossen. Het idee van een arts is niet dat voor ik het tribunaal van mondhygiëne bezoek ik eerst uitgehoord wordt door de officier van justitie onder opdracht van het Ministerie van Tandplak.

“Poets je al elektrisch?” vroeg ze me. Haat, irritatie, agressie, alles gierde door mijn lichaam. Ik voelde dat er een ader op de rechterkant van mijn voorhoofd harder begon te kloppen. “Dan kun je veel beter je verstandkiezen poetsen en beter je tandplak tegen gaan” Deze ader. Werd. Steeds. Een. Stukje. Groter.

Ik stond op en ging weg.
‘Vaarwel’,
De deur viel in het slot,
Tot ons weerziens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten